Autorijden
Autorijden biedt een gevoel van onafhankelijkheid en vrijheid. Voor jonge mensen met dementie kan dit echter complexe uitdagingen en risico's met zich meebrengen. Het is cruciaal om regelmatig te evalueren of het nog veilig is om te rijden en om te weten welke stappen en hulpmiddelen beschikbaar zijn.
Hieronder lijsten we op waarmee je best rekening houdt.
Kan iemand met jongdementie nog autorijden?
De Wet* schrijft het volgende: "Bij diagnose is de verplichting om het rijbewijs in te leveren binnen de 4 dagen". Dit wordt echter door artsen in de praktijk niet meer toegepast. Zeker bij een beginnende dementie is deze maatregel disproportioneel. In een later stadium van dementie is dat wel aan de orde. Niet de diagnose telt, wel wie ze heeft. Hieronder leggen we dit verder uit.
Jonge mensen met dementie kunnen moeite ervaren met het geheugen, oriëntatie in tijd en ruimte, planningsvermogen en reactiesnelheid. Zo kan het gebeuren dat een persoon met jongdementie:
- de weg kwijt raakt;
- niet meer weet waarnaar te rijden;
- minder vlot reageert op onverwachte situaties;
- vergeet hoe een richtingaanwijzer aan te steken, ...
Dit zijn belangrijke vaardigheden die je als automobilist nodig hebt wanneer je je in het verkeer begeeft.
* Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, artikels 23, § 1, 3° en 24 en Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs
Vaak kunnen mensen met jongdementie in het begin nog goed autorijden. Ze ervaren geen problemen en veroorzaken geen gevaar voor zichzelf of anderen in het verkeer. Doorheen het dementieproces merken zij of hun omgeving kleine veranderingen op. Deze veranderingen veroorzaken niet meteen gevaar, maar zijn wel nieuw. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het ontsteken van mistlichten in plaats van standlichten of het vergeten afsluiten van de ramen bij parkeren.
Wanneer deze problemen nieuw zijn, een invloed hebben op het rijvermogen van de persoon of toenemen, kan het autorijden gevaarlijker worden voor de persoon in kwestie, maar ook voor de passagiers en andere weggebruikers.
Wanneer de persoon met dementie op jonge leeftijd of iemand uit de omgeving (een familielid, een vriend(in), een kennis, een collega, de huisarts, ...) twijfelt over de rijgeschiktheid van de persoon in kwestie, is een evaluatie van de rijvaardigheid noodzakelijk en verplicht.
Gedeelde verantwoordelijkheid
Voor dit thema is er een gedeelde verantwoordelijkheid. Niet alleen is de persoon met jongdementie verantwoordelijk om de nodige maatregelen te nemen bij een diagnose van dementie, maar ook de arts. Op basis van de patiëntenrechten moeten artsen hun patiënt immers volledig inlichten over diens gezondheidstoestand en alle gevolgen daarvan, dus ook wat betreft het autorijden. Doet een arts dat niet of kan hij niet aantonen dat hij dat gedaan heeft, kan een arts verantwoordelijk gesteld worden bij een ernstig ongeval.
Rijvaardigheid evalueren
Volgens de Belgische wetgeving is de toestand van het rijbewijs een gedeelde verantwoordelijkheid tussen:
- de rijbewijshouder - in dit geval de persoon met (een vermoeden van) jongdementie - en
- de arts
Een rijbewijs is enerzijds een persoonlijk document waarvan je de gebruiksvoorwaarden moet kennen. Anderzijds is het de verantwoordelijkheid van de (huis)arts om de persoon in kwestie in te lichten over de gezondheidstoestand én de gevolgen ervan, zoals de risico’s in het verkeer. De rijvaardigheid kan door verschillende personen/instanties beoordeeld worden:
- De huisarts kan doorgaans de (on)mogelijkheden inschatten en kan dus besluiten dat het rijden niet meer veilig is. Dit soort gesprekken zijn niet gemakkelijk en kunnen veel emoties teweeg brengen.
- Misschien is de huisarts niet zeker of de persoon met (een vermoeden van) jongdementie nog voldoet aan de criteria om rijgeschikt te zijn of wil die de beslissing niet zelf nemen. Dan zal de persoon wellicht doorverwezen worden naar een tweedelijnsarts (bv. neuroloog, (ouderen)psychiater of geriater).
- Wanneer de rijgeschiktheidsbeslissing ook op dat niveau niet genomen kan worden, zal men doorverwezen worden naar CARA, het Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassingen, van het Vias Institute. CARA heeft als doel het autorijden zo lang en zo comfortabel mogelijk te waarborgen, zonder de veiligheid van de persoon in kwestie of de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar te brengen. Het besluit van CARA is bindend en kan betekenen dat de persoon wel of niet meer mag rijden, maar kan ook inhouden dat men enkel onder bepaalde voorwaarden mag rijden bv. men mag enkel overdag of in een gekende omgeving rijden.
- Een tweede organisatie waarbij je de rijvaardigheid kan laten beoordelen, is centrum Samen Veilig Mobiel. Naast een evaluatie van de rijvaardigheid bieden zij ook advies en begeleiding voor het behouden van mobiliteit voor o.a. personen met (jong)dementie. Dit is een initiatief van Jessa Ziekenhuis te Hasselt (Limburg) en vind je intussen terug in meerdere ziekenhuizen in andere provincies.
Samen Veilig Mobiel ontwikkelde ook een Niet-Pluis vragenlijst. Deze vragenlijst vormt een screening van eventuele problemen op de weg. Indien deze vragenlijst mogelijke problemen aangeeft, is verder nazicht noodzakelijk. Dit gebeurt dan bij voorkeur in samenspraak met de arts en kan via CARA van het Vias Institute (zie hierboven) of een Centrum Samen Veilig Mobiel verbonden aan een geriatrisch dagziekenhuis (Jessa Ziekenhuis te Hasselt, Sint-Maarten Ziekenhuis te Mechelen en AZ Maria Middelares te Gent).
Wanneer de beslissing van CARA of Samen Veilig Mobiel aantoont dat er een wijziging komt in het rijvaardigheidsattest, dient de persoon met (een vermoeden van) dementie op jonge leeftijd dit ook aan de verzekeringsmaatschappij te melden.
Centrum 'Samen Veilig Mobiel'
Niet-Pluis Vragenlijst van Samen Veilig Mobiel
Benieuwd naar de Niet-Pluis Vragenlijst van Samen Veilig Mobiel (zie hierboven)? Deze vormt een screening van eventuele problemen op de weg.
Indien deze vragenlijst mogelijke problemen aangeeft, is verder nazicht noodzakelijk. Dit gebeurt dan bij voorkeur in samenspraak met de arts en kan via CARA van het Vias Institute (zie hierboven) of een Centrum Samen Veilig Mobiel verbonden aan een geriatrisch dagziekenhuis (Jessa Ziekenhuis te Hasselt, Sint-Maarten Ziekenhuis te Mechelen en AZ Maria Middelares te Gent).
Vervoersalternatieven
Wanneer autorijden niet langer veilig is, zijn er verschillende vervoersalternatieven beschikbaar die mantelzorgers kunnen ontlasten en mobiliteit voor de persoon in kwestie kunnen behouden.
Hieronder lijsten we enkele alternatieven op wanneer zelf rijden niet meer mogelijk is.
MeerMobiel
- MeerMobiel biedt uitgebreide informatie over aangepast vervoer in Vlaanderen en Brussel, inclusief de rechten van gebruikers en mogelijke financiële tegemoetkomingen.
Mobitwin (vroeger 'Minder Mobielen Centrales')
- Mobitwin biedt een betaalbaar alternatief voor mensen met een laag inkomen en een beperkte mobiliteit.
Diensten Aangepast Vervoer (ODAV)
- Voor mensen die niet in aanmerking komen voor andere initiatieven zoals openbaar vervoer en MMC, biedt ODAV aangepast vervoer aan.
Dagverzorgingscentra:
- Als de persoon met dementie op jonge leeftijd naar een dagverzorgingscentrum gaat, kan je best daar ter plaatse informeren naar hun vervoersmogelijkheden. Sommige centra bieden een eigen ‘taxidienst’ aan voor hun bezoekers.
- Niet-dringend medisch vervoer
- Voor niet-dringend medisch vervoer, waarbij om medische redenen geen beroep kan worden gedaan op het openbaar vervoer, kunnen personen met jongdementie of hun naasten contact opnemen met hun ziekenfonds. Meer informatie lees je ook op Mutas.
MeerMobiel
Mobitwin (vroeger 'Minder Mobielen Centrales')
Diensten Aangepast Vervoer
Dank u wel voor de feedback.
We gebruiken uw feedback om onze website te verbeteren.
Er is iets misgegaan.
Probeer het later opnieuw.